Open brief aan mijn ‘vader’

open brief aan mijn 'vader"

Aan de man die wettelijk en biologisch gezien mijn papa is, maar het nooit is geweest voor mij,

Je vraagt je na die 6 jaar dat ik niet meer bij jou kom, blijkbaar nog steeds af waarom. Je weet nog steeds niet wat er fout liep en hoe ik me voelde wanneer ik bij jou was. Nochtans probeerde ik jou dit al vaak duidelijk te maken, maar je hoort enkel wat je wil horen en de rest vergeet je. Ik waag hierbij toch nog eens een poging als reactie op het telefoongesprek van laatst. Elke keer opnieuw laat je me wanneer je me opbelt om jouw punt te maken over hoe jij je voelt (met de nadruk op hoe jij je voelt, want dat krijgt altijd voorrang op mijn gevoelens) geloven dat het aan mij lag dat alles slecht is gelopen tussen ons of laat je me geloven dat er zelfs niets slecht was. Gewoon, omdat jij hiervan nog steeds overtuigd bent. Even twijfel ik dan aan mezelf. Was alle pijn die ik voelde in de jaren waarin ik bij jou moest komen om de 14 dagen in het weekend en gedurende de helft van de vakanties, die trouwens altijd een hel waren voor mij, dan ingebeeld? Na zulke telefoongesprekken haal ik herinneringen op die ik ergens ver weg opgeborgen heb en die ik daar veel liever onaangeroerd zou laten zitten. Maar steeds opnieuw verplicht je me wanneer je mij belt deze bewust ver opgeborgen doos vol van pijn weer naar boven te brengen. Jouw versie van herinneringen aan onze tijd samen, ziet er heel anders uit dan die van mij. Je wilde mijn verdriet nooit accepteren. In tegendeel, je ontkende het. Je zag me niet als volwaardige persoon maar als ‘infiltrant’ van mijn mama die mij volgens jou aanspoorde om je het leven zuur te maken. Ik heb dit ontelbare keren van jou mogen aanhoren. “Je mama heeft je opgestookt”, waren jouw favoriete woorden. Niets was minder waar. Ook jonge kinderen hebben besef over of een persoon hen goed behandelt of niet. En de reden waarom ik met tegenzin naar jou kwam is omdat je dit zelf in de hand werkte. Niet omwille van welke andere persoon dan ook, maar puur omwille van jou en hoe je me behandelde… als een klein kind zonder stem, zonder inspraak, zonder rechten, zonder gevoelens en zonder enige waarde.

Mijn grootste herinnering aan jou is de avond waarop je me sloeg, maar wat jij graag definieerde als een ‘pedagogische tik’. Ik weet nog exact hoe het ging. Het zijn beelden die ik graag uit mijn hoofd zou willen krijgen maar dat lukt me niet. Je hebt geen idee van de angst die ik toen uitstond. Ik las een stripverhaal in de zetel en weigerde al de hele avond met je te praten. Waarom? Omdat ik niet bij jou wilde zijn (over de redenen die zich toen doorheen de jaren al hadden opgebouwd straks meer). Je verloor je controle want kinderen moeten nu eenmaal geruisloos gehoorzamen volgens jou. In plaats van mijn gevoelens te proberen begrijpen en daarover te spreken met mij, zag je geen andere oplossing dan eerst mijn Nintendo af te nemen en dan even daarna mijn vervangend stripboek uit mijn handen te trekken, over mij gebogen te komen staan, mijn bovenarmen stevig vast te houden en hard te beginnen roepen tegen mij. Zo luid dat je er zelf rood van werd en je spuwde terwijl je je woedende woorden uitsprak. Ik probeerde me los te maken en liep naar weet ik veel waar. Ik kon nergens veilig naartoe gaan en dus slechts een meter verder bevond ik me opeens op de grond. Of je me tegenhield en ik daardoor viel of dat ik viel omdat mijn benen verlamd waren van angst weet ik niet meer. Opnieuw ging je bijna bovenop me zitten terwijl ik op mijn rug lag proberend je boze woorden die je naar me uitspuwde tegen te houden, maar je raasde maar door. Ik moest en zou gehoorzamen. Ik bevond me onder jouw dak en moest respect tonen. Ik draaide me om en probeerde weg te kruipen. Je begon me hard op mijn bil te slaan. Bij elke slag, of ‘tik’ volgens jou, voelde ik je woede doorheen mijn hele kleine lichaam schokken. Ik weet niet meer hoe vaak je me geslagen hebt, ik weet alleen dat dit moment onmogelijk uit mijn geheugen te verwijderen is. Wanneer het slaan ophield, zette ik me vliegensvlug recht en liep ik naar mijn kamer. Je volgde me tot daar en weigerde me met rust te laten als ik geen ‘sorry’ zei. Natuurlijk zei ik dat dan maar, maar wel zo betekenisloos als het maar kon want in mijn ogen was jij in de fout gegaan door me te slaan, maar toch leek je voldoening uit dit woord te halen. Alsof je fier was dat je aanpak had geholpen. Daarin was je fout. Je had me nog verder van je weggeduwd dan al het geval was. Later op de avond belde ik de politie, nog steeds trillend van angst in de hoop dat zij mij konden helpen. Maar blijkbaar vond de politie de slag niet hard genoeg… de politie koos jouw kant en dus dacht je opnieuw dat je goed bezig was want zelfs de politie leek geen stem te geven aan een kind.

Maar dit moment was slechts een vervolg van wat er allemaal al was gebeurd in het verleden. Mijn allereerste herinnering die ik heb is aan een woensdagavond toen ik ongeveer 3 jaar moet geweest zijn. Ik herinner me niet alles meer, hoewel ik wel weet wat er is gebeurd. Ik moest toen ook nog op woensdagavond bij jou verblijven en je kwam me ophalen bij meter. Ik wilde niet meegaan en zat wenend in de auto. Dat wenen bij jou in de auto is het eerste wat ik me herinner. Daarna moet meter me uit de auto gehaald hebben en heb je haar daarop bij de keel gegrepen. Dat deel herinner ik me niet meer, ik herinner me enkel dat mijn tante me naar binnendroeg. Maar het zegt veel over de gebeurtenis, als dit mijn eerste herinnering is. Het zegt ook veel over jou en de woede in jou. Die woede heb je jammer genoeg de vele jaren nadien op mij geuit want ik was een middel om degenen die je echt pijn wilde doen, te kwetsen.

Ik maak nu een sprong in de tijd. Om de situatie nogmaals te schetsen: ik ken geen enkel kind dat na een scheiding bij een ouder totaal geen contact met de buitenwereld mocht hebben. Ik mocht geen gsm gebruiken, want daarmee zou ik met mama kunnen bellen. Ik kon geen internet gebruiken want dat had je nog niet en ook tv had je toen nog niet (en van zodra je tv had moest ik je opeens heel dankbaar zijn in jouw ogen want je zei heel vaak ‘de enige reden waarom ik tv heb genomen is voor jou’). Ik voelde me afgesloten van alles en iedereen, alsof ik in een wereld zat waarin enkel jij en jouw familie golden. Ik was dus niet alleen weg van mijn mama waar ik tot jouw tegenzin altijd al een goede band mee heb, ik was ook afgesloten van de buitenwereld waardoor ik het heel moeilijk had. Het verschil was immens tussen de wereld bij jou en die bij mama. Maar in jouw huis gelden jouw regels, dat zei je me constant en dat snapte ik ook. Maar er is een verschil tussen regels zetten maar wel naar mijn gevoelens luisteren en regels opdringen zonder aan mijn situatie te denken. Dat laatste deed jij. Uiteindelijk mocht ik dan toch om de zoveel dagen tijdens vakanties bij jou een bepaald aantal minuten naar mama bellen. Soms had ik het daarna moeilijk omdat ik haar miste, zeker wanneer ik twee weken aan een stuk bij jou was in de zomervakantie. In plaats van me gewoon even verdriet te laten hebben, maakte je er een probleem van en zei je ‘zie je wel, je hebt het moeilijk dan dus dat bellen is juist negatief’. Je gaf me ook altijd het gevoel alsof ik dankbaar moest zijn dat je me liet bellen, alsof het zo’n grote gunst was. Het voelde alsof ik altijd dankbaarheid moest tonen voor de kleinste pietluttigheid omdat je mij in jouw ogen heel veel tegemoetkwam. Dit deed je niet, want daarna hield je het altijd tegen mij en zei je ‘ik doe toch dat voor jou’ alsof dat al het andere goedmaakte. Door jouw opmerkingen bijvoorbeeld nadat ik van de telefoon kwam, voelde ik me vaak nog slechter en begon ik te wenen, wat je dan weer opvatte alsof je nog meer je gelijk kreeg. Dat gelijk was heel belangrijk voor je. Je moest en zou altijd gelijk hebben want jouw visie was de enige die telde. Je beweerde dat ik na mijn telefoontjes moeilijker ‘handelbaar’ was en dat dus de schuld was van mama. Alweer was het in jouw ogen haar schuld. Alles wat fout ging was haar schuld. Maar het was dus net omwille van hoe je me nadien deed voelen, dat ik ongelukkiger werd. We belandden in een vicieuze cirkel van miscommunicatie. Maar hoe jij dacht, was juist volgens jou want jij was de volwassene en ik maar een onnozel kind dat moest luisteren. Iets wat je trouwens nooit hebt geweten, is dat ik vanaf een bepaald moment toch een gsm bij me had waarmee ik toch naar mama belde, vooral wanneer ik naar de wei met paarden wat verderop ging. Dit waren trouwens de momenten waarop ik gelukkiger was. Want in tegenstelling tot wat jij dacht deden die telefoongesprekken me wel degelijk beter voelen.

Ik had niet het gevoel dat je van me hield want waarom zou je me anders zo behandelen, vroeg ik me af. Nog toen je in het centrum van de gemeente woonde, vroeg ik je van wie je het meest hield in deze wereld. Ik was toen dus nog heel jong en toen al op zoek naar bevestiging. Die gaf je me niet. Je zei dat je het meest van jezelf hield. Je was tenminste eerlijk maar dat was niet wat je kind van een jaar of vijf op dat moment wilde horen. Ik vroeg me af waarom je me dan verplichtte om toch bij jou te verblijven. Op de momenten dat ik bij jou was, had ik niet het gevoel dat je blij was dat ik er was. Ik heb in al die jaren meer bij jouw familie gezeten dan alleen met jou, het voelde alsof je me altijd ergens wilde dumpen zodat je je niet hoefde bezig te houden met mij. Je zei af en toe wel dat je blij was dat ik er was, maar je liet het niet blijken. Je bent altijd goed geweest in veel zeggen zonder betekenis. Jouw lege woorden werden een gewoonte voor mij. Woorden betekenen niets als je het niet bewijst in je daden. Ik leek eerder een last te zijn voor jou maar wel een last die je droeg om zo mama pijn te doen. Voor haar was ik namelijk wel de persoon waar ze het meest van houdt en mij pijn zien hebben, deed haar nog meer pijn. Maar ik denk dat je daarvan genoot. Tenslotte moesten vrouwen volgens jou gehoorzamen en dat deed zij niet door van jou te scheiden. Alhoewel dat in de tussentijd al lang geleden was, leek dat je nog steeds te storen en was je er nog steeds boos om. En die boosheid uitte je op mij want ja, ik leek ook nog eens op haar ook. Ik vraag me af of alles anders zou gelopen zijn moest ik een jongen geweest zijn.

Je deed namelijk vaak uitstappen met mij die eerder binnen de klassieke jongensinteresses lagen. Je deed dan alsof dit om mij een plezier te doen was maar eigenlijk deden we het omdat jij dat bepaald iets wilde bezoeken. Zo herinner ik me een tentoonstelling van kranen van jouw werk waar ik naartoe moest gaan. Ja, ‘moest’ gaan want dit was helemaal niets voor mij. Kranen waren het minst van mijn zorgen en konden (en kunnen) me letterlijk niets schelen. De omstandigheden waarin je me zei dat we hiernaartoe zouden gaan, zullen me ook altijd bijblijven. Ik ging al van jongs af aan naar een psychologe. Dit hielp me ook enorm. Ik had totaal geen zelfvertrouwen, vooral door jou, en zij hielp me om alles een plaats te geven. Toch ben je er altijd tegen geweest dat ik dit deed want volgens jou was de psychologe een ‘klant van mijn mama’. Dit zijn jouw exacte woorden. Maar nee, ik was net een patiënt van de psychologe en niets anders. Je zei me zo vaak dat het slecht was dat ik naar deze psychologe ging en dat ik er juist slechter van werd, dit terwijl zij mij enorm heeft geholpen met tal van gevoelens. Mede door haar, ben ik er niet onderdoor gegaan. En toch was jij hiertegen. Hoe kan je nu tegen iets zijn dat jouw dochter helpt? Op een dag zei je me opeens ‘kom we zijn weg, we gaan naar mijn psycholoog’. Ik had geen idee dat je bij een psycholoog ging aangezien je altijd jouw ongenoegen over die van mij had geuit. Ook zonder enige waarschuwing moest ik opeens meegaan. Toen we daar aankwamen moest ik samen met de psycholoog en jou een gesprek hebben. Natuurlijk durfde ik bijna niets te zeggen. Ik had deze man nog nooit gezien en hij wist verdorie niets over mij aangezien hij nog nooit met mij had gesproken. Het voelde alsof hij sowieso in alles jouw kant koos want hij kende enkel jouw versie van het verhaal. Op het einde van de sessie die letterlijk niets had uitgehaald en in het algemeen gewoon raar was, zei je dan dat je nog een verrassing had. Je had het eigenlijk nog niet willen zeggen maar aangezien ik tijdens het gesprek had laten vallen dat we bijna nooit iets deden waar ik zin in had, vond je blijkbaar dat je mij daar kon vertellen wat ‘de verrassing’ was. Met vol enthousiasme zei je dat we naar een evenement over kranen gingen. De psycholoog zei daarop ‘maar kijk eens, wat leuk!’ Jullie hadden er dus echt niets van begrepen en ik vond het de moeite niet meer om erop in te gaan. Ik werd gewoon niet begrepen omdat je mij simpelweg niet wilde begrijpen, je wilde het beeld van hoe jij wilde dat ik was als persoon behouden en mijn echte karakter niet leren kennen. Je duwde me nog verder weg. Ik ging vaker denken dat ik gewoon beter niets zei want als ik iets zei dan was je het ofwel onmiddellijk vergeten ofwel veroorzaakte het ruzie. Mijn conclusie was dat ik beter zweeg. Maar dat irriteerde je dan ook weer. Met andere woorden: ik kon dus niets goed doen, gewoon omdat ik mezelf was. Je wilde dat ik iemand anders was, een persoon die ik nooit zou worden. Je zei ook dat je in het leven dingen tegen je zin moest doen, geloof mij dat wist ik, alleen waren er wanneer ik bij jou was wel veel van die dingen…

Ik zei ook niets meer over wat er gebeurde op school. Je vond het allesbehalve leuk dat ik je daarvan niet op de hoogte hield. Waarom? Omdat je me had bewezen dat ik je beter niets vertelde. Ik werd in de lagere school uitgesloten en op bepaalde momenten zo ook gepest. Je had dit al veel eerder kunnen opmaken uit hoe ik over school vertelde maar je wilde het niet zien. Want ja, je kon toch onmogelijk geen vrienden hebben? Toch wel dus. Pas toen ik tijdens ‘jouw weekend’ naar een verjaardagsfeestje van een klasgenoot ging en ik vertelde dat ik werd uitgesloten, besefte je het. Daarop reageerde je op de laatste manier die ik wilde. Je contacteerde een van de ouders die tot overmaat van ramp ook nog eens een juf was op mijn lagere school. Ik weet dat ik daarna veel boze blikken kreeg op school. Je bracht mij ook niet op de hoogte van waar je mee bezig was waardoor ik voor het voldongen feit stond dat er zich veel dingen achter mijn rug hadden afgespeeld terwijl je hier gewoon met mij had moeten over praten. Het ging tenslotte over mij. Ik besloot je niet meer op de hoogte te houden van wat er op school gebeurde en zei kort dat alles goed ging. Dat was wat je wilde, dus geloofde je dat ook. Jij wees me vaak op het feit dat jij in de jeugdbeweging had gezeten en het zo belangrijk was goede vrienden te hebben. Je had zogezegd een grote hoeveelheid vrienden… soms denk ik wel dat dit niet altijd van 2 kanten kwam, maar je zag enkel wat je wilde zien zoals bij alles.

Ook qua oudercontacten had ik je liever niet betrokken, maar je had nu eenmaal rechten en dus recht om er naartoe te gaan. Ook nadat ik bij je wegliep op mijn 12 jaar ging je naar de oudercontacten en tot mijn grote frustratie hield je me niet altijd op de hoogte van jouw afspraken met de leerkrachten terwijl ik dat wel vroeg van jou. Een grote moeite was dit toch niet? Je kwam dan met excuses dat je pas kort dag je afspraak had gemaakt. Soms moest ik dus van een leerkracht horen dat je ook was gegaan. Je maakte zelfs afspraken met vakleerkrachten wanneer het optioneel was. Het was dus de bedoeling dat leerlingen met slechte resultaten deze gingen bespreken. Bij mij was alles goed, maar toch wilde je mij via deze weg tonen dat je kon doen wat je wilde. Nog voor mijn 12de leek je ook op een bepaalde manier mijn goede resultaten naar jou toe te trekken alsof jij er ook verdienste aan had. Dat had je niet en je nam zo mijn trots steeds een beetje weg terwijl je er niets mee te maken had. Je probeerde altijd uitgebreid feedback te geven, zo zei je: ‘aan deze oefeningen van wiskunde zullen we samen werken zodat die beter worden’, terwijl je er zelf niets van begreep. Jouw ‘hulp’ kwam er dan ook nooit van maar toch moest je het altijd doen uitschijnen dat je betrokken was en me hielp. Je was nochtans enkel betrokken wanneer je dat wilde zijn. Ook na mijn 12de stuurde je me dan na afloop van de oudercontacten een email met je opmerkingen en wat je vond mijn resultaten… dit terwijl mijn gemiddelde vaak in de 80 % lag en toch moest je de focus altijd op de details leggen zoals bv. een minder resultaat dat ik had opgehaald bij het volgende examen of de volgende test. Soms had ik inderdaad eens een minder resultaat voor een bepaalde test maar ik haalde dit altijd op. En toch moest je mij er zelf ook nog eens op wijzen, terwijl het vaak om één onbelangrijke test ging. Je zei dan dat het goed was dat ik het had kunnen ophalen en dat de leerkrachten vertrouwen hadden in mij. Alsof ik dat niet wist? Waarom moest je altijd de focus leggen op kleine details. Was het gewoon om iets te kunnen zeggen? Omdat je het niet leuk vond enkel te zeggen dat het goed was? Voor mij had dat meer dan genoeg geweest. De leerkrachten vonden jouw komst trouwens ook niet altijd even leuk. In het 3de middelbaar net voordat ik van school veranderde had je bij het oudercontact in juni aan de leerkracht doen uitschijnen alsof je niet op de hoogte was van dat ik van school zou veranderen. Nochtans wist je dit al lang. Hier was je natuurlijk ook tegen want ik zou de school verlaten waarnaar jij ook was gegaan. Het feit dat jij er ook naar school was geweest, droeg zeker bij aan mijn beslissing om van school te veranderen maar jij noemde het ‘weglopen’. Als jij het zo wil noemen, prima. Maar voor mij was het juist een verademing. Ik kon eindelijk een nieuwe start maken en elk draadje dat tussen jou en mij werd doorknipt, voelde gewoon als een opluchting. Hoe verder van jou, hoe beter. Toch bleef je in mijn leven, want zo lang ik geen 18 was, had je rechten. Je kan niet geloven wat een last van mijn schouders viel wanneer ik 18 werd. Eindelijk hoefde ik die steeds onderliggende angst niet meer te hebben. Je kon me niets meer maken. Toch probeer je nog een rol te blijven spelen in mijn leven, maar steeds doe je dit op de foute manier. Onlangs nog met mijn examens in januari, belde je me op om te vragen ‘wat er misging’ dat ik ‘maar’ 70 % had voor een vak. Je legde later uit dat je het niet slecht bedoelde, maar snap je niet hoe dit overkomt? Je kan dit ook op een andere manier vragen… Maar dat is ook altijd al een probleem geweest, we communiceren anders en nemen dingen anders op. Ook dat maakt dat wij nooit overeen zullen komen.

Buiten die irritaties was er ook veel angst bij mij. Net als je daarnet al kon lezen, maar ik herhaal het nog maar eens want blijkbaar vergeet je alle dingen die je liever niet hoort heel snel. Door de manier waarop je mij behandelde, was ik bang van jou. Je kleineerde me en deed me geloven dat ik niets waard was. Ook al jouw commentaar op mama die ik moest aanhoren, en het feit dat je af en toe ook, met een negatieve ondertoon, zei dat ik zo sterk op haar leek, droeg daartoe bij. Ik vertrouwde je niet, want jij gaf mij daar geen reden toe. Telkens wanneer we ergens naartoe reden, wat dus meestal naar een familielid was, lette ik goed op de weg die we aflegden. Ik was steeds bang dat je me ergens zou achterlaten of me ergens zou vasthouden. Je liet me zo hard voelen dat je mijn mama haatte dat ik dacht dat je in alles in staat zou zijn om degene waar ze het meest van houdt, mij, van haar af te nemen. Je zei altijd ‘ze stookt je op’, maar jij was het die mij angst aanpraatte. Op de autostrade keek ik altijd goed waar de telefoonpalen stonden zodat ik tenminste iemand zou kunnen bellen als je me zou achterlaten. Zo dacht ik dus… als jong kind steeds met de angst dat haar vader haar ergens zou achterlaten of achterhouden. En toch was je blijkbaar tot op vandaag niet op de hoogte van mijn angsten die je als je wat meer oplettend had geweest en naar mij had geluisterd wel had gezien en misschien had kunnen voorkomen.

Je ging me ook van heel wat zaken beschuldigen. Op een zondagavond wanneer je me terugbracht naar mama bijvoorbeeld. Je weigerde me nog voor de deur af te zetten en zette me af voor het huis van de buren. Het had gesneeuwd en toen ik met mijn valiesje (ja, want eigen kleren bij jou kocht je ook niet voor mij. Het was steeds een hele verhuis terwijl de meeste kinderen van gescheiden ouders een kleerkast hebben bij beide ouders…) dat stukje wandelde struikelde ik en viel ik op mijn buik. Je beschuldigde me ervan expres te zijn gevallen en drama te zoeken. Ja, want ik val echt voor mijn plezier… Hoe kon je zulke dingen zeggen?

Ook stond jouw hele familie als een blok achter jou, wat voor mij heel intimiderend overkwam. Als ik in jouw ogen iets fout had gedaan, was opeens iedereen daarvan op de hoogte. Ik herinner me een scenario in de zomervakantie wanneer ik in de salon bij jouw ouders in een eenpersoonszetel zat en jij en jouw beide ouders rechtop rond mij stonden en verwijtend vingertjes zaten te wijzen naar mij. Ik weet niet meer zeker waarom, ik denk omdat ik was weggelopen naar de politie en jullie daarom boos waren. Ja, dat heb ik inderdaad enkele keren gedaan. Op de duur besefte ik ook dat het jammer genoeg geen nut had. De politie doet niets zolang er geen ernstig fysiek misbruik is. Emotioneel misbruik kenden ze niet en ze konden mij niet helpen want zolang ik minderjarig was, moest ik bij jou verblijven. Jij verplichtte me, de politie verplichtte me en dus de situatie leek uitzichtloos voor mij. Op mijn 12 jaar ergens in de paasvakantie besloot ik dan maar het heft in eigen handen te nemen. Ik liep bij je weg. Ik nam nog maar sinds september dat schooljaar de bus, maar ik besloot deze naar huis (ja, mama’s huis, want bij jou is het nooit een thuis geweest voor mij) te nemen wanneer ik je vertelde dat ik naar de bibliotheek ging. Voelde ik mij er goed bij dat ik gelogen had over waar ik naartoe ging? Nee natuurlijk niet, maar dat was een beslissing die ik nam om eindelijk vrij te zijn en het is de beste beslissing die ik ooit heb genomen. Had ik die moed niet gehad toen, dan had ik waarschijnlijk tot mijn 18de verplicht naar jou moeten blijven gaan en zou ik nooit mezelf hebben kunnen zijn, laat staan dat ik gelukkig zou kunnen geweest zijn.

Als je me niet verplicht had om mee te gaan met jou en als je had geluisterd naar mij, had het anders kunnen gaan, maar je zat vast in je eigen woede en visie. Ik dacht dat deze de afgelopen 6 jaar, zeker nu je een nieuw gezin hebt, de kans had gekregen om te verdwijnen en dat je had begrepen dat jouw visie niet de enige juiste is, maar wanneer ik je aan de telefoon hoorde werd ik weer geconfronteerd met jouw gedachtegang en jouw boosheid. Ik was verbaasd wanneer je me vroeg of het klopt dat ik je vermijd en dat ik afstand houd. Natuurlijk klopt dat, ik dacht dat je dat wel doorhad intussen. Ik wil niets met jou te maken hebben. Je herinnert me enkel en alleen aan slechte tijden en niets meer. Ik ben gelukkig nu, waarom zou ik jou mij opnieuw naar beneden laten halen. Voor het plezier? Ik dacht het niet. Je hebt altijd gezegd: ‘ooit zal je wel terugkomen, je hebt mij nodig’. Ik hoop dat je intussen doorhebt dat die theorie niet klopt. Ik heb jou niet nodig. Ik ben eindelijk gelukkig nu. Sinds ik weggelopen ben, is mijn zelfvertrouwen gegroeid en ben ik kunnen groeien als een persoon, iets wat ik niet kon zolang jij in mijn leven was. Ik weet ook niet of je het doorhebt dat ik weiger jou ‘papa’ te noemen. Door jou heb ik een afkeer gekregen van het woord, want je bent het niet waard ‘papa’ genoemd te worden. Je hebt je er niet naar gedragen. Wanneer je me uitnodigde om naar het feest voor de 70ste verjaardag van je moeder te gaan en je me zei ‘het is ook jouw familie’, walgde ik ervan. Nee, ik ben geen familie. Biologisch misschien, maar emotioneel niet. Ja het klopt dat ik wel contact heb met een familielid, maar ik zie hen niet als deel van de familie. Ook hebben zij mij helemaal niet zo veel pijn gedaan als jij en snappen zij wel dat ik voor de rest geen contact hoef te hebben met andere leden van jouw familie. Dat snap jij niet. Want in elke sms, mail of telefoontje zeg je: ‘ik en de hele familie missen jou’. Ik kom nog niet met jou overeen of ik zou al opeens terug met heel de familie overeen moeten komen. Dat gaat gewoon niet. Ook liet je me het weer kort dag weten dat het etentje zou plaatsvinden. Je had natuurlijk weer allerlei excuses dat je het zelf pas net wist, maar zo heb je er altijd. Je lijkt de woorden ‘sorry, je hebt gelijk’ niet te kennen. Je vertikt het altijd om anderen gelijk te geven en zoekt steeds excuses. Ik ben jouw excuses beu en hoef ze niet aan te horen. Ook dat het midden in de examens is, leek je niet te schelen. Want ‘er zijn belangrijkere dingen in het leven dan studeren’, zei je me. Dat is niet echt de gepaste reactie want wanneer het examens zijn, is dat wel mijn prioriteit. En ik weet gerust dat er belangrijkere dingen zijn, maar jij hoeft niet te bepalen voor mij welke dat zijn. Je hebt mij nooit laten bepalen. Wel, nu bepaal ik wat ik doe of laat. Jij hebt hier niets over te zeggen en het wordt tijd dat je dat inziet.

Ik heb mijn best proberen te doen om je opnieuw als een vreemde te behandelen, vriendelijk maar met een afstand, alsof er niets gebeurd was in het verleden maar je maakt het mij verdomd moeilijk. Hierbij stop ik er ook mee. Al jouw mails met ‘anekdotes’ van vroeger, waarmee je denkt mij een plezier te doen omdat het jou een plezier doet, komen bij mij juist heel negatief over. Vaak maakte ik deze dingen anders mee dan jij. Zoals Parijs, wat ik me ervan herinner is dat de reis eerst en vooral al zonder hierover met mij te spreken was geboekt. Ik wilde niet met jou naar Parijs maar moest wel mee. Dan op de avond van 14 juli gingen we kijken naar het vuurwerk aan de Eiffeltoren maar om terug te gaan naar het hotel reed er geen metro meer en dus moesten we dat hele eind stappen door niet bepaald aangename steegjes in het midden van de nacht. Ook kreeg ik de opmerking in het hotel dat het flauw was dat je niet in de badkamer mocht van mij terwijl ik daar was. Ik wilde ook mijn privacy maar je vond het flauw dat je mij niet naakt mocht zien. En dan toen we met de trein teruggingen naar België, besefte je dat je de postkaartjes was vergeten te posten. Je liet me daar alleen zitten op de trein die elk moment kon vertrekken. Ik was al plannen in mijn hoofd aan het maken over hoe ik die zware koffer van het bagagerek moest halen op mijn eentje en hoe ik naar huis zou geraken eens in Brussel. Je kwam uiteindelijk net voordat de deuren sloten terug op de trein. Zonder excuses. Wanneer je een kind hebt, kan je niet zo impulsief zijn. Je moet er rekening mee houden, maar dat deed jij niet. Dus hierbij vraag ik je om te stoppen met ‘leuke herinneringen’ op te halen want ik beleefde deze heel anders.

Ook dit moet me van het hart: met mijn 18de verjaardag stortte je het deel terug van mijn spaarboekje dat je per se moest hebben toen ik 2 was. Je was hiertoe verplicht maar toch was ik blij dat je het zo snel deed. Daarna telefoneerde je echter met een toon alsof je me de grootste gunst ooit had gedaan, die toon die je wel vaker gebruikt hebt in het verleden. Dit was nochtans al van mij en je hebt me in al die jaren niets extra gegeven. Er is geen spaargeld bijgekomen buiten die paar bijdrages die je hebt gestort met mijn verjaardag of voor een andere gelegenheid van zodra je mijn rekeningnummer wist. Maar dus zeker tot mijn 12de heb je niets voor mij gespaard. Hiermee wil ik maar even zeggen dat als ik van jou had afgehangen ik gewoon geen basis zou hebben voor een toekomst. Niet op emotioneel vlak en ook niet op financieel vlak.

Ik hoop dat je door dit bericht toch een globaal idee hebt van hoe ik mij voelde en ik hoop dat het deze keer wel doordringt. Weet alstublieft ook dat ik perfect gelukkig ben en ik echt geen nood heb aan een vader-dochterband. De titel van ‘vader’ moet je verdienen en jij bent die voor mij al lang geleden verloren. Ik heb mijn uiterste best gedaan om van nul te beginnen, maar je hebt me zelf verhinderd dat te doen. Ik dacht dat ik mijn boosheid voor jou aan de kant had kunnen zetten maar blijkbaar haal je die toch nog naar boven net als laatst aan de telefoon. Toch is het minder dan vroeger, want ik ben niet als jij en blijf geen 20 jaar boos. Terwijl jij bent blijven steken, ben ik blijven groeien en die boosheid zal er ooit wel zo goed als uit zijn. Ik word nooit zoals jou! De pijn echter, die zal blijven. En jij haalt die telkens weer boven. Verwar dit niet met angst. Die is weg. Ik ben ook niet meer geïntimideerd door jou, iets waar je zo van genoot. Ik ben sterker nu en ik laat mij nooit meer door iemand als jou naar beneden halen. Ik ben meer waard dan dat. Ik hoop oprecht dat je gelukkig wordt, maar laat mij gewoon met rust. Die jaren van pijn zal ik je nooit vergeven en dat hoeft voor mijn part ook helemaal niet. Leid jij jouw leven, ik leid het mijne.